—
Onze diepste roeping is om te groeien naar onze authentieke zelf, of we hiermee nu wel of niet voldoen aan een beeld van wie we zouden moeten zijn. Als we deze roeping volgen, zullen we niet alleen de vreugde vinden die ieder mens zoekt — we zullen ons pad van authentieke dienstbaarheid in de wereld ontdekken.
— Parker Palmer
—
Op dit moment voelen weinigen onder ons de vrijheid om te creëren waar we van dromen. We hebben een verlangen, voelen dat we iets te doen hebben, worden enthousiast van het idee het te doen, maar moeten iets anders dus kan het niet.
Poef, weg idee en weg droom.
Terug naar de orde van de dag.
Veel mensen wijten deze onvrijheid aan een gebrek aan geld en ‘het systeem’, maar de programma’s die ons beperken, draaien allereerst in onszelf.
Ik begin die programma’s steeds beter door te krijgen, hoewel ik ze nog altijd makkelijker bij anderen zie dan bij mezelf. Eén voorbeeld is mijn gesprek met drie Schotse tuinders, aan het eind van een week meewerken op een groot, statig landgoed (zie 18 maart 2016, hier in deel I). Ik was omringd door drie intelligente mannen, alle drie vol passie voor hun werk — en alle drie doof voor alleen al het idee dat ze hun werk misschien anders konden inrichten dan volgens contract. Terwijl ze alle drie wisten dat zij én hun werk onder dat contract gebukt gingen.
De doofheid verbaasde me, maar ook weer niet. Diepe, onbewuste overtuigingen van onwaardigheid kunnen ons eindeloos oneerlijk maken. In plaats van doen wat we het liefste willen, voeren we reden na reden aan waarom we dat niet kunnen. In plaats van spreken over wat we kunnen zijn, worden we een spreekbuis van wat we niet mogen zijn. In plaats van denken in mogelijkheden, nemen we genoegen met ‘zo is het nou eenmaal’.
Tenminste, dat proberen we. Want helemaal stil worden onze diepere verlangens nooit. Er is een reden dat roeping ‘roeping’ heet.
In het eerste hoofdstuk van dit boek beschreef ik hoe het me steeds slechter lukte om vol te houden wat ik jaren had volgehouden. Wekenlang liep ik rond met buikpijn en zweethanden, beleefde ik slapeloze nachten en halve paniekaanvallen. Toen, ineens, kon ik er niet meer omheen en poef — ik zakte door de bullshit.
De poef leidde niet automatisch tot bevrijding, en jaren later ben ik nog steeds aan het herleren om te durven. Durven om innerlijke impulsen niet af te serveren als onnozel of de kop in te drukken met ‘want’, ‘kan niet’ en ‘mag niet’, maar ze de leiding te geven. Ook wanneer ik die impulsen spannend vind en ook wanneer iedereen om me heen ze een ontzettend slecht idee vindt.
Leven, werken en geven vanuit diepe leiding in plaats vanuit het cultuurmonster in ons hoofd, is een veel hoger en enger spel dan de zogenaamd veilige spelletjes waarmee we onszelf, elkaar en de aarde kleineren. Het idee dat dit hogere spel slechts voor een enkeling bestemd is, is onderdeel van dezelfde spelletjes, oftewel: bullshit.
Iedereen beschikt over het vermogen dit hogere spel te spelen. Ieder van ons heeft het in zich om ruimtelijk, helder en intuïtief waar te nemen. Ieder van ons kan zich laten leiden door een wakkerheid die leven geeft in plaats van neemt.
Deze wakkerheid bevrijden, is waar dit hoofdstuk over gaat.