—
Mensen laten zich vaak van hun dromen wegjagen door de gedachte dat je hart volgen duur is. Maar met de juiste houding is er altijd een weg.
—Duncan Stewart, Green Truck Growers
—
19 september 2015
Begin dit jaar verhuisden Ilse en ik van Amsterdam naar een chalet in de bossen van Soest. Het was een eerste stap richting het leven waar we beiden naar verlangen: in gemeenschap, in verbinding met de natuur en in het ritme van de seizoenen, samen leven.
Kort voor de verhuizing zat Ilse bij mij thuis op de bank. Ik was aan het koken.
‘Mundo,’ zei ze, ‘nu we samen zijn en gaan samenwonen, mag je ook ontspannen in het moedige moois dat je doet. Ik heb een vast inkomen en steun je graag als dat nodig is.’
Ik liet de pannen en keek Ilse aan. ‘Bedankt’, zei ik zachtjes. ‘Superlief.’ En dat was het. Haar woorden waren nauwelijks binnengekomen.
Ik voelde me beschaamd en schuldig, geloof ik, alleen al bij het idee dat ik mijn financiële boontjes niet alleen zou hoeven doppen. Niet dat ik me hiervan bewust was; ik hield het gewoon bij ‘Bedankt’ en ‘Superlief’.
Een paar nachten later was er onrust. Ik kroop uit bed, probeerde wat oefeningen te doen en te schrijven, om er net zo onrustig weer in te kruipen. Ilse werd wakker, kwam tegen me aan liggen en vroeg zachtjes: ‘Wil je delen wat er is?’
Ik wist niet wat er was, dus ook niet waar te beginnen, dus deden we een inquiry.
Een korte uitleg over het woord ‘inquiry’. Inquiry betekent dat je al pratend naar jezelf luistert, in het bijzijn van één of meerdere stille getuigen. Wat betekent pratend naar jezelf luisteren? Dat je uitspreekt wat er in je opkomt zodra het opkomt, zonder censuur en hoe stom je hoofd het misschien ook vind klinken.
Ik leerde inquiry van Korrie en ontdekte een geweldige methode om contact te maken met een plek in mezelf die geen storm, angst, boosheid of verdriet in mijn hoofd ís, maar die alles wat er in me leeft of woedt, aanschouwt.
Vanuit dit aanschouwen kunnen de meest fantastische inzichten omhoog ploppen. Soms komt er een emotie vrij die ik al een tijd blijk te onderdrukken, of is er ineens een briljant idee; soms helpt inquiry me vooral om gedachten niet zo bloedserieus te nemen.
Tijdens deze nacht deed Ilse wat haar rol als getuige van haar vroeg: een startvraag stellen, luisteren, niet reageren en ‘gewoon’ aanwezig zijn.
‘Lieve Mundo, wat leeft er in jou?’ hoorde ik.
Ik voelde de warmte van Ilses lichaam. Ik voelde het gewicht van haar hoofd op mijn schouder en de moederlijke omhulling van haar armen. Ik kwam uit mijn hoofd en in mijn lijf. De woorden borrelden vanzelf omhoog en al gauw waren er ook tranen. Ilses eerdere uitspraak over mijn moedige moois en haar financiële steun kwam binnen, samen met de overtuiging die het binnenkomen had tegengehouden: Zie je nou wel dat ik alles altijd alleen moet doen.
Er was verdriet, opluchting en vreugde. Sinds dat eureka-moment in Frankrijk ben ik heerlijk aan het spelen, vallen, opstaan en gaan — en ik vind het spannend, glibberig en eng. Nu staat er iemand naast me die het samen wil doen…
Het zie je nou wel liedje zakte als een pudding in elkaar. Ik kon Ilses steunbetuiging ontvangen.
En.
Door naast me te gaan staan, maakte Ilse zich onderdeel van mijn oefening. Zo kwamen al gauw de eerste vragen over mijn financiën. Ilse wilde weten hoe die zaten. Ik legde uit wat ik uit kon leggen. Dat ik aan het oefenen was met mijn hart te volgen en om dat mijn businessmodel te laten zijn. Dat ik geen illusie van zekerheid meer had als het ging om financiële inkomsten. Dat zaken op de één of andere manier altijd op hun pootjes terechtkwamen. Ik kwam niet altijd even sterk uit de hoek, zeker op momenten dat ik me door Ilse voelde aangevallen en mezelf tekort vond schieten.
Twee keer zei ze: ‘Mundo, ik zou graag een overzicht willen van je financiën.’ Beide keren vroeg ik: ‘Waarom is dat belangrijk voor je?’ De eerste keer dacht Ilse ineens aan haar vroegere thuis. Haar moeder hoefde zich niet financieel te verantwoorden naar haar vader. Alles werd gedeeld en niemands inbreng werd aan cijfers opgehangen. Hoe disfunctioneel haar ouderlijk gezin ook was; waar het om geld en delen ging, was er liefde en vertrouwen. De herinnering bracht Ilse weer bij de liefde en het vertrouwen waarmee ze haar steunbetuiging naar mij had uitgesproken.
Kort daarna had Ilse wel een antwoord op mijn vraag: ‘Mundo, ik merk dat ik het niet makkelijk vind. Ik werk hele dagen en heb het gevoel dat jij louter met je vriendjes door het bos wandelt en aan het Qigongen bent.’
—‘Zou je minder willen werken?’
De vraag flapte eruit voordat ik er erg in had. Ilse keek me stil aan.
‘Ilse, ik wil niets liever dan dat ook jij doet wat je het liefste wilt. Als je dat nu niet doet, laten we dan kijken naar wat je wilt veranderen. Je bent hier niet om offers te brengen voor het welzijn van anderen; daar heeft niemand wat aan.’
Ilse bleef me aankijken. Even leek ze niet te begrijpen wat ik net had gezegd. Toen vertelde ze dat ze niet minder wilde werken. Ook niet ergens anders. Nog niet. En daarmee was het gezegd. Voor even.
In ons verlangen naar ons hart te luisteren, komen Ilse en ik continu tegen wat ons luisteren in de weg zit. De neiging om verdiensten in de weegschaal te leggen, om ontvangen te pareren met een wederdienst, om de boel meetbaar in balans te houden… En natuurlijk de heerlijke neiging om te vergeten wat we hebben ontvangen en te onthouden wat we allemaal wel niet geven en gegeven hebben.
En dit alles gaat natuurlijk niet alleen over geld.
Ilse wil moeder worden en ik geen vader, in ieder geval niet nu en misschien wel nooit. Ik krijg regelmatig het gevoel dat Ilse een appèl op mij doet als vader in spe, waarop ik meestal stellig vind dat Ilse nog niet klaar is voor het moederschap, waarop zij zich niet gezien voelt en stellig vindt dat ik me niet durf te verbinden.
Ik vind Ilse een rommelkont.
Ilse vindt me een controlfreak.
Ilse is een drama-koningin.
Mundo is hard en gevoelloos.
Ilse gedraagt zich onderdanig.
Mundo moet het altijd anders doen dan anderen om het maar anders te kunnen doen.
Et cetera.
Deze dingen vinden we niet van elkaar, niet echt. Inquiry helpt ons om contact te maken met wat er op diepere lagen leeft, maar ook tijdens een inquiry is het soms hard werken om ons niet alsnog in te laten pakken door de verhalen in ons hoofd.
En nu lijkt de oefening ten einde.
Na een periode waarin ik aanstuurde op hulp inschakelen van een derde, stuurde Ilse vorige week bericht vanaf vrienden bij wie ze logeerde. Ze wil voor nu stoppen met ons. Ik las de woorden en dacht: Ja, natuurlijk, goed idee, laten we ademruimte nemen en dan verder kijken.
Vandaag zijn we bij elkaar om te kijken wat en hoe voor nu. Toch?
‘Nee Mundo,’ zegt Ilse rustig, ‘ik schreef dat ik nu wil stoppen met ons.’
Sorry… Wat?!
Ik geloof mijn oren niet, pak mijn telefoon en asjemenou, het staat er: ‘Ik wil nu stoppen met ons.’
Ik ben er stil van.
‘Hoe is het voor jou om dit te horen?’ vraagt Ilse.
Welnu Ilse, zal ik jou eens wat vertellen?
—‘Ik vind dat je van jezelf wegrent. Dat je jezelf niet durft aan te kijken.’
Ik vervolg met een rits aanvallende verdedigingen, ‘en nu heb ik honger’. Ik sta op, loop naar de reeds gedekte tafel en begin niet te genieten van elke hap. Ilse blijft op de bank zitten, stil. Dan staat ook zij op. Ze begint spullen te pakken. Stug probeer ik verder te gaan met niet genieten van elke hap, maar ik word ingehaald door een schuldgevoel.
‘Sorry Ilse’, zeg ik kauwend op een brok waar ik niks van proef.
Ilse kijkt me aan, of door me heen, en vertrekt.
In de dagen die volgen is er verzachting. We willen elkaar in de ogen kijken en in liefde bespreken hoe we dit gaan doen. Ilse heeft inmiddels twee weken bij vrienden gelogeerd en nu is het mijn beurt om even ergens anders te wonen. We beginnen met een omhelzing die warm en oprecht voelt — en met een inquiry. Ilse start en ik luister. Dan start ik en luistert zij. Dan open ik mijn ogen en zie ik bij Ilse de luiken dichtgaan.
Ik heb gedeeld over de opluchting die ik voel, over het besef dat we ons best hebben gedaan om elkaar te vinden, over de realisatie dat we onszelf daarin voornamelijk kwijt lijken te raken en over de nieuwe ruimte die ik zie, een ruimte waar ik mogelijkheid bij voel en zelfs zin in heb.
Ik weet inmiddels hoe Ilse kijkt wanneer er bij haar iets niet in gaat. Ik sta op van de bank, zogenaamd om het eten af te maken. Ilse gaat van zitten naar liggen.
‘Hoe kun je…’, hoor ik stilletjes.
‘Al die tijd…’
‘Betekent het dan niets voor je?’
In mij begint een kleine alarmbel te rinkelen en ik weet niet wat nu te doen. Hier over gaan praten? Dat voelt zinloos. Naast haar zitten en haar vasthouden? Voelt ook niet als een goed idee. Misschien moeten we maar niet samen eten. Daarbij, zegt mijn hoofd, begint het donker te worden en ik heb nog een reis te maken en we hebben nog wel een paar praktische dingen te bespreken.
‘Ilse, het lijkt me beter dat ik zo ga. Zullen we nog wel even wat praktische dingen bespreken?’
—‘Ja, is goed.’
Nee, is niet goed.
Ik begin, ben nauwelijks begonnen en daar komt ‘ie: ‘Mundo, mocht je ooit nog een financiële meevaller hebben, voel je dan vrij om iets terug te schenken.’
Ik zie een diepe frons, een stalen gezicht en ogen die vuur lijken te spuwen. Ik ben verbouwereerd. Iets in mij zet zich schrap.
‘Ik… ik voel me absoluut niet vrij’, stamel ik.
‘Nee… dat ga ik niet doen’, vervolg ik.
‘We hebben toch allebei gegeven wat we wilden en konden geven?’ verdedig ik.
‘Als… als je wilt dat ik help met het geld dat je nog van de belastingdienst zou…’
—‘Nee Mundo, je hoeft niks voor me te doen.’
De adrenaline giert door me heen en ik kan mezelf nog net onder bedwang houden.
‘Ilse, laten we dit een andere keer bespreken. Volgens mij voel je je op dit moment…’
‘Ik voel me zó belazerd…’
De woorden komen eruit als een fluister, alsof ze in de tenen van een hele kleine Ilse zaten.
Ik sta op en vertrek.
In de dagen die volgen lijkt het universum te vragen: ‘Oké Mundo, je wilt vrij en in liefde met geld leven? En je dacht dat jullie oefening voorbij was?’
Ilse stuurt berekeningen, wil dat ik afschriften stuur van onze gezamenlijke rekening en komt met een balans waarop ik zwaar in de min sta. Ik wil geen oorlog voeren, maar ik kook van onrecht en zou Ilses zogenaamde balans het liefste samen met Ilse vol gaten schieten en onderuit harken, want er klopt geen reet van en zal ik jou eens even goed de fucking waarheid vertellen!!!
Ik weet de aanvalsdrang om te buigen. Ik reik uit naar vrienden die niet meegaan in mijn verhaal, maar me helpen om te voelen in plaats van te knuppelen. Soms gaat dit vergezeld van een portie schudden en schreeuwen. Eén keer sta ik met Tom voor een winkel en geef ik de straatstenen er brullend en stampend van langs. Dan lopen we de winkel in en kijken klanten en personeelsleden me verschrikt aan. Ik begin te lachen, een beetje ongemakkelijk.
Naarmate dagen weken worden, begint het rustiger in me te worden. Ik voel nog steeds pijn en onrecht, maar ze worden simpeler. Dingen om te voelen en niet per se om iets mee te doen. Ook begin ik weer bij de liefde te komen. Ilses eerdere steunbetuiging voelt nog steeds waar; ik zie nu alleen ook een sluier die hard aan het werk is om haar van iets anders te overtuigen.
Ik ken de sluier. Ik heb de sluier tussen mijn ouders zien hangen, zowel voor als tijdens als na hun vechtscheiding. Ik ken de sluier van televisie- en bioscoopschermen. Ik meen de sluier bij Pieter te hebben gezien en ik ken de sluier van mezelf. De sluier maakt ons wijs dat we terug moeten claimen wat we aan offers hebben gebracht. Want dat is opeens de waarheid wanneer een relatie op een breekpunt komt: alles was een offer en alles komt door de ander.
Ik vind dat ik het best wel helder zie allemaal. Maar ik vind wel vaker dingen, en op dit moment vind ik vooral dat Ilse en ik elkaar maar even niet in de ogen moeten kijken.