Geld Gaat Nooit Over Geld  »  Lees online  »

Hoofdstuk 7. 2040

Lotus die uit de modder rijst

Onderstaande pagina is onderdeel van het boek Geld Gaat Nooit Over Geld, dat in z’n geheel op deze website te lezen is, vrij en op een ‘geef wat goed voelt’ donatiebasis, en op 3 november 2023 ook op papier en als e-boek verschijnt.

» Meer over het boek vind je hier.
» Een overzicht van alle hoofdstukken vind je hier.
» Een gift doen kan hier.
» De papieren versie en het e-boek mede mogelijk maken door (jezelf) alvast een boek te geven, kan hier.

Mensen verwachten teveel van één jaar en te weinig van tien.

— George Bernard Shaw

In 2040 zijn steden groene concentraties die bruisen van menselijk en niet-menselijk leven. Waar ooit asfalt lag, vind je nu bloemenzeeën, straatbossen, buurtmoestuinen en de prachtigste kunstwerken en plaveisels. Bebouwde kommen zijn oases waar mensen zich thuisvoelen en kinderen vrijuit spelen. Stedelingen worden op een gezonde, inspirerende manier gevoed en dat is te zien aan de levenslustige uitstraling van iedereen die er woont.

De grote supermarkten waar we ooit ons dagelijkse brood haalden, zijn gesloopt of hebben een nieuwe bestemming gekregen. Boodschappen doen we nu bij ontmoetingsplaatsen waar we wél langer willen blijven dan noodzakelijk. Elke markthal en elke winkel heeft iets unieks, maar de passie, toewijding en aandacht waarmee ondernemers hun waar aanbieden, zijn overal even zichtbaar en voelbaar. Waar winkelketens ons vroeger overal met dezelfde eenheidsworst presenteerden, bestaan ze nu om ondernemers te helpen hun eigen, beste, creatieve zaak te runnen.

Omdat we van zoveel goeds maar weinig nodig hebben, kopen en consumeren we minder. Reclame komt ons alleen nog toe in de vorm van oprecht gedeelde inspiratie. Wat we doen en maken, is een product van liefde en hoeft niet aangedikt te worden. Goede energie trekt vanzelf goede energie aan.

Toen we op collectief niveau inzagen dat eigenbelang en het grotere belang feitelijk één en hetzelfde zijn, loste het wij versus zij denken in de politiek vanzelf op. Daarmee verdween ook het coalitie-oppositie-gebeuren. Openbaar bestuur bestaat niet langer bij de gratie van gecentraliseerd gezag, maar is een optelsom geworden van zelforganiserende bewegingen.

Mensen verenigen zich rondom onderwerpen waar ze zich toe geroepen voelen. Beslissingen vallen niet meer via de meeste stemmen, maar vanuit diep luisteren — een intuïtieve, bijsturende afstemming op een gezamenlijk doel, dat vanzelf aangeeft wanneer iets z’n beste tijd gehad heeft. Projecten en initiatieven ontstaan vrijelijk en lossen evenzo vrijelijk weer op. Het idee dat we zaken in stand zouden houden, puur en alleen om ze in stand te houden, doet ons lachen.

In dit dynamische, zelforganiserende spel zijn kinderen volwaardige deelnemers. Zodra een kind de impuls voelt of een wens tot participatie uit, wordt het geholpen om zijn of haar ideeën in woorden te brengen, van muziek te voorzien, te schilderen en te realiseren.

Net als volwassenen, vertellen we ook kinderen niet langer wat ze moeten. We luisteren, bieden advies, komen met steun waar nodig en geven vooral vertrouwen. Want zoveel is duidelijk geworden: kinderen hebben de meeste dingen allang begrepen — en wij leren minstens zoveel van hen als zij van ons.

Afstemmen op collectieve intelligentie strekt voorbij de menselijke sfeer. Sinds we ook de dierenwereld, planten, de elementen en Moeder Aarde zijn gaan horen en respecteren, ligt de kwaliteit van onze beslissingen op een niveau waar we twintig jaar geleden vooral van konden dromen.

Wetboeken zijn museumstukken geworden. Geestige getuigschriften van een tijd waarin mensen elkaar tot op microniveau controleerden en commandeerden. We leunen nu op een vanzelfsprekend eenheidsbesef, een simpel weten dat wij, alles op aarde en het universum één levend systeem zijn. Onze voormalige grondwet, de Universele rechten van de mens en de wetten van Moeder Aarde staan niet langer op papier. De groep mensen die deze wetten in elke cel van hun lichaam voelt, is groot genoeg geworden om de mensen die dat nog niet doen, liefdevol aan deze wetten te herinneren.

Iedereen heeft het recht — en bijna iedereen voelt het natuurlijke verlangen — om te borgen dat onze samenleving een samenleving is. Iedereen, jong en oud, is even bevoegd om spanning aan te kaarten en aan een oplossing bij te dragen.

Het woord misdaad heeft z’n negatieve lading verloren. Mens zijn we nog steeds en ook vergissingen maken we nog steeds, maar algemeen geaccepteerd is dit: ieder wezen is in essentie goed en wil vanuit liefde handelen. Straf en vernedering zijn dus verleden tijd; wat we tegenwoordig doen, is elkaar helpen om te helen en herstellen.

Waar misdaad nog probeert de kop op te steken, kan het geen monsterlijke vormen meer aannemen. Alles dat indruist tegen wetten die we vrij en willig verinnerlijkt hebben, wordt nagenoeg direct gevoeld, gezien en gecorrigeerd via een geweldloos en verbindend oplossingsproces. En omdat zo’n proces iedereen wijzer, liefdevoller en sterker maakt, zien we ook misdaad als een geschenk.

Met het groeiende, totale gevoel van verantwoordelijkheid is het politiekorps zoals we het ooit kenden, geleidelijk aan verdwenen. Agenten zijn er nog steeds, maar hun rol nu is die van levenslustmakelaar. Een agent is iemand bij wie je een idee of uitdaging kunt inbrengen, zodat hij of zij jou vervolgens kan helpen de juiste mensen, plekken en middelen te vinden om je idee te realiseren of uitdaging aan te gaan.

Legers hebben eenzelfde beweging gemaakt. Vandaag de dag zetten ze hun coördinerende vermogen louter in om onmogelijk grote, positieve doelen te realiseren. Elke keer dat de woorden ‘Mission Accomplished’ rondgalmen, is er weer een stuk van de planeet, weer een economie en weer een deel van onze samenleving geheeld en tot bloei gekomen.

Landsgrenzen zijn van de kaart. Iedereen is vanzelfsprekend een wereldburger. Om dit te vieren — als ritueel, want verder gebruiken we het nergens voor — krijgt iedereen bij geboorte een wereldpaspoort. ‘Wij zijn één’, staat daarin, ‘en jij bent een essentieel onderdeel van het geheel. Welkom.’

Economie is een hartwetenschap geworden, een studie die ons helpt om alle vormen van kapitaal — gezonde grond, heldere rivieren, groene bossen, schone lucht, zonnekracht, talent, verbeeldingskracht, creativiteit enzovoorts — wijs te benaderen en te behandelen. Het is een simpele wetenschap, want ze buigt zich nog maar over één vraag:

‘Geeft wat wij doen leven, of neemt het leven?’

Onze voedselvoorziening is een kleinschalige bedoeling geworden waar bijna iedereen actief plezier aan beleeft. Mensen leren van elkaar over ecosystemen, passen wijsheid van elders toe op hun eigen klimaat, ontdekken wat ze kunnen verbeteren en geven opgedane kennis weer door. De natuurlijke creatiekracht waarmee we ons nu omringen, hoewel compleet logisch, blijft iets magisch hebben.

Onze samenleving is lokaler geworden. Meer dan ooit voelen we ons verbonden met waar we zijn, met wie we zijn en met wat ons voedt. Dit geeft ons zo’n gezonde basis, dat veel van het werk waarvoor we ooit van huis vertrokken, niet meer bestaat.

Diversiteit is niet langer een toverwoord. Diversiteit is logisch, essentieel en leuk, want het gaat over alles: diverse ecosystemen, vaardigheden, talenten, passies, dromen, achtergronden, ervaringen, levensvormen en generaties die van elkaar leren, elkaar aanvullen en elkaar versterken.

Onze samenleving is globaler geworden. Technologie en natuur zijn niet langer elkaars tegenpolen, maar partners. Uitvindingen en doorbraken worden niet gepatenteerd, maar gedeeld, opgepakt, verbeterd en verder verspreid. Internet en social media, in de beginjaren vooral een voedingsbodem voor neurotische negativiteit en vluchtgedrag, hebben hun belofte als podia voor inspirerende en verrijkende kennis waargemaakt.

Grappig genoeg is het gebruik van digitale communicatiemiddelen niet toegenomen, maar afgenomen, mede doordat ons telepathische vermogen onvoorstelbaar is gegroeid. Steeds subtieler pikken we signalen op van onze menselijke en niet-menselijke omgeving, en steeds makkelijker weten we die signalen te vertalen naar actie, bijsturing of rust.

Eindeloos overleggen over de juiste stappen is niet meer nodig. Diep luisteren reikt ons steeds weer de meest heilzame stappen aan.

Onze groeiende, steeds vrijere overgave aan een diepere, collectieve intelligentie, heeft ook op gezondheidszorg haar stempel gedrukt. Depressies, burn-outs en dementie komen nagenoeg niet meer voor. Ziek worden we nog steeds, maar ziekte is net als misdaad een boodschapper geworden. En ook de dood is niet langer een eindstation om te vrezen, maar een overgang naar iets nieuws.

Daar waar het nog nodig is, zijn artsen er vooral om hulp bij acute noodgevallen te bieden en om ons zelfhelende vermogen een steuntje in de rug te geven.

Van de miljoenen mensen die ooit in de farmaceutische industrie werkten, staat het leeuwendeel nu met handen en voeten in de aarde. Dat bleek toch één van de beste medicijnen te zijn. Daar komt bij dat we hebben omarmd wat ze in zogenaamde primitieve samenlevingen allang doorhadden: ‘stoornissen’ en verslavingen zijn eigenlijk waarachtige krachten die hun weg naar buiten proberen te vinden.

Sinds we ons inzetten om deze krachten tot hun recht te laten komen, kunnen ze zich gebalanceerd en onbevreesd ontwikkelen, tot groot voordeel van alles en iedereen. Mensen die vroeger het stempel ‘geestelijk ziek’ zouden hebben gekregen, zijn de visionairen, raadgevers en helers van onze gemeenschappen.

Alles bij elkaar opgeteld, mogen we verheugd concluderen dat we in een tijdperk van supernatuurlijke vitaliteit zijn beland. We leven, helemaal, met onszelf, met elkaar en met de aarde.

Twintig jaar geleden was dit haast niet voor te stellen.

Zo snel kunnen dingen dus gaan.


Geïnspireerd?

Geld Gaat Nooit Over Geld is gepubliceerd onder een Creative Commons-licentie en online voor iedereen beschikbaar op een ‘geef wat goed voelt’ donatiebasis.

Als het boek je inspireert, kun je de papieren versie en het e-boek (verschijningsdatum 3 november 2023) mede mogelijk maken.